Spel 1: Jantje zegt

Iedereen staat in een grote cirkel met een springtouw voor hem/haar. Ofwel kan je ze ook op een rij zetten dat er een lijn voor staat. 1 kindje staat vooraan en bepaalt wat er moet gebeuren: spring voor/achter, keer om of tik de grond. Na +/- 1 min wissel je en wordt een ander kindje 'jantje. Je start met traag en altijd maar vlugger en vlugger tot er iemand mist. 

Spel 2 : 4 op een rij

Er worden tweebenige sprongen uitgevoerd in de richting van 16 hoepels/banden. Bedoeling is om per ploeg zo snel mogelijk 4 op een  rij te maken met gekleurde potjes die telkens vanaf de startlijn worden meegenomen door de springers. Er wordt met 2 benen samen gesprongen naar de hoepels/banden die op 20 m van de startlijn liggen. Terugkeren gebeurt op een sprong naar keuze. 1 of 2 "saboteurs" van de andere ploeg vertrekken vanuit tegenovergestelde richting ook naar de hoepels/banden om te verhinderen dat 4 op een rij lukt. Deze saboteur kan ingezet worden nadat reeds enkele potjes op de juiste plaats liggen.  Belangrijk is dat de uitvoering snel verloopt met gevarieerde sprongkracht.   

 

Spel 3 : hoepelspringen 

We maken groepjes van 2. De eerste springt met voeten samen vanop de startlijn. Daar waar hij neerkomt wordt een hoepel/band gelegd. Beide lopers rennen nu terug naar de startlijn om er een willekeurige kaart te nemen. Daarna lopen ze snel naar de plaats waar de hoepel/band neerligt en moet de tweede persoon springen met beide voeten samen. Op de nieuwe plaats wordt de hoepel/band gelegd en rennen beiden terug naar de startplaats om een nieuwe kaart. Terug bij de hoepel is het nu weer aan de eerste om ver te springen, .... Zo gaat dit spel door tot beiden 3 x hebben gesprongen. Van zodra elk van 1 groepje 3 x ver heeft gesprongen, wordt het spel stil gelegd. Welke ploeg is het verst geraakt ? Welke ploeg verzamelde de meeste kaarten of de meeste punten die op het kaartspel staan.     

Spel 4: Achtronde lopen: 2 teams; estafettevorm. Moeten lopen in achtvorm en daarna terug het team vervoegen.

op 

Spel 5: citroen, citroen

Maak een vierkant met vier banken. Verdeel de kinderen in vier groepen en plaats achter iedere bank een groepje. Geef elke groep een fruitnaam bv. banaan, kiwi, druif, mandarijn, ...De trainer roept de naam van twee stukken fruit (bij de kangoeroes eerst oefenen met 1 soort). De kinderen van de betreffende fruitsoort springen over hun eigen bank naar buiten, lopen éénmaal rond de banken en springen terug op hun plaats over de band en gaan zo snel mogelijk zitten. De groep die het eerst klaar is, krijgt één punt. Wanneer de trainer 'citroen, citroen' roept, springen alle kinderen over hun bank en lopen éénmaal rond de banken. De groep die het eerst voltallig op de bank zit, wint een punt.

Variaties: in springwijze bv. éénbenige sprongen, laat de kinderen eerst de opdracht uitvoeren vooraleer ze starten met het rondlopen (bv. 5x over de bank springen, op en af de bank stappen, enz).

Spel 6: flipperkast

Kids staan in 1 cirkel. 1K in het midden. De kids in de cirkel rollen de bal(len) naar elkaar en proberen zo om K in het midden te raken. Lukt dit dan wordt er gewisseled. K in het midden springt telke male over de bal. 

Maak jouw eigen website met JouwWeb